De gerechtigde tot een appartementsrecht is automatisch lid van een Vereniging van Eigenaars (hierna: de VvE). Sinds enkele jaren dient de VvE een reservefonds aan te houden voor toekomstige uitgaven. Iedere appartementseigenaar is ook gerechtigd tot het reservefonds naar rato van zijn aandeel.
–Op grond van een besluit van de staatssecretaris van Financiën moet een appartementseigenaar ook zijn aandeel in het reservefonds aangeven als vermogen, dus voor box 3. De achtergrond hiervan is dat in box 3 onder meer vermogensrechten worden belast (artikel 5.3 Wet IB 2001); een aandeel in het reservefonds van de VvE wordt gezien als een vermogensrecht.
—
De staatssecretaris voegt daar nog het volgende aan toe. In de wetsgeschiedenis zijn lidmaatschapsrechten van en belangen bij verenigingen in het bijzonder genoemd als voorbeelden van tot de bezittingen te rekenen rechten die niet op zaken betrekking hebben.
—
Een belastingplichtige in de omgeving van Haarlem was het hier niet mee eens en maakte bezwaar tegen de aanslag die de belastinginspecteur oplegde. Zijn voornaamste bezwaar was dat de waarde van het lidmaatschap (dat automatisch aan het appartementsrecht is gekoppeld) reeds is verdisconteerd in de waarde van de woning; dit aandeel nogmaals belasten in box 3 zou leiden tot dubbele heffing.
—
Bovendien hebben de bedragen aan servicekosten zijn vermogen verlaten en kan hij daar niet over beschikken, laat staan dat hij het aandeel in het vermogen afzonderlijk kan verkopen. De Rechtbank (en recent dus ook het Gerechtshof in Amsterdam) heeft de belastinginspecteur gelijk gegeven, omdat onderscheid gemaakt dient te worden tussen een appartementsrecht enerzijds en het (automatische) lidmaatschap van de VvE anderzijds. Het aandeel in het reservefonds kan worden aangemerkt als een recht dat afhankelijk is van het lidmaatschap van de VvE, en daarmee als een afzonderlijk vermogensbestanddeel.
—
Deze redenering is in lijn met de afbakening en waardering van onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ, waarbij slechts het appartementsrecht in de WOZ-heffing wordt betrokken en niet het aandeel in de onderhoudsreserve; immers, met het gedeelte van de verkoopprijzen dat aan die reserve kan worden toegerekend wordt geen rekening gehouden.
—
Dit uitgangspunt strookt ook met de Wet op belastingen van rechtsverkeer, waarbij géén overdrachtsbelasting betaald hoeft te worden over het aandeel in het reservefonds dat in de koopprijs is begrepen.
—
Dat blijkt ook uit de nota van afrekening van de notaris als u een appartementsrecht heeft gekocht. Er is één pluspunt: een schuld die is aangegaan voor de financiering van de storting in het reservefonds of een betalingsachterstand, behoort ook tot het vermogen van box 3, en leidt dus tot vermindering.
—
Bron: Cobouw
Publicatiedatum: 13 februari 2009